10.4.1. Afkortingen
Doorgaans beperken we ons tot afkortingen die in het Nederlands regelmatig worden gebruikt en door de lezer vlot worden herkend.
Over het algemeen gaan we spaarzaam om met tekstverkortende afkortingen. Daarbij beperken we ons tot afkortingen die in het Nederlands regelmatig worden gebruikt en door de lezer vlot worden herkend. In toelichtingen tussen haakjes, tabellen en voetnoten kan wat ruimhartiger worden omgegaan met tekstverkortende afkortingen dan in lopende tekst:
- de afkorting “PB” wordt gebruikt in voetnoten en tussen haakjes. Anders wordt “Publicatieblad” voluit geschreven;
- in lopende tekst worden “de heer” en “mevrouw” voluit geschreven;
- “bijvoorbeeld” wordt bij voorkeur afgekort als “bv.” (en niet “bijv.”);
- de afkortingen voor bedrijfsvormen als “besloten vennootschap”, “naamloze vennootschap” enz. worden in principe met kleine letters en zonder punten geschreven (dus “bv”, “nv” enz.), maar als zij deel uitmaken van een bedrijfsnaam, dan wordt de schrijfwijze van die bedrijfsnaam overgenomen;
- titels worden afgekort op de voor het Nederlands gebruikelijke wijze;
- voor de schrijfwijze van eenheden geldt binnen de Europese Unie Richtlijn 80/181/EEG van de Raad van 20 december 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden, en tot intrekking van Richtlijn 71/354/EEG;
- symbolen worden op de internationaal afgesproken wijze geschreven.
Zie bijlage A3 voor een overzicht van veel voorkomende afkortingen, eenheden en symbolen ter illustratie en nadere toelichting van bovenstaande regels.