4.2.4. Camera-readydocumenten
Camera-readydocumenten zijn documenten die foutloos moeten zijn en klaar voor publicatie.
Bij camera-readydocumenten moet de auteur een perfecte tekst inleveren; behalve bij hoge uitzondering is achteraf namelijk geen enkele correctie meer mogelijk.
De getikte tekst moet meteen nauwkeurig worden nagelezen, vóór de definitieve opmaak. De opmaak moet eveneens aan een grondige typografische controle worden onderworpen alvorens tot productie wordt overgegaan.
Teksten die fotografisch worden gereproduceerd, moeten doorlopend worden gepagineerd, te beginnen met het titelblad (blz. 1). Ook de onbedrukte bladzijden krijgen een nummer. In het algemeen beginnen delen en hoofdstukken op een rechterbladzijde (dus met een oneven paginanummer). Eindigt een deel of hoofdstuk op een rechterbladzijde, dan wordt er vóór het volgende deel of hoofdstuk een blanco bladzijde ingelast. Wanneer bijvoorbeeld hoofdstuk 1 eindigt op bladzijde 19, begint hoofdstuk 2 op de volgende rechterbladzijde, dus op bladzijde 21; op bladzijde 20 schrijven we op de kopij “blz. 20 blanco”.
Het wit vóór een titel of ondertitel moet altijd groter zijn dan dat tussen de titel of ondertitel en de tekst die volgt (de gulden regel is: twee derde/een derde).
Tussen alinea’s komt een dubbele interlinie.
Een bladzijde mag nooit beginnen met de laatste regel van de alinea van de vorige bladzijde. In dat geval (en enkel in dat geval) is het beter om één regel buiten het kader van de vorige bladzijde te gaan. Ook moet worden vermeden een bladzijde te laten eindigen met een titel, een ondertitel of het eerste deel van een opsomming.
Aanhalingen en opsommingen mogen niet inspringen.